Achtergronden & opinie

Duitsland moet nazi’s sneller vervolgen, voordat ze kunnen sterven aan ouderdom

Auteur: Efraim Zuroff

De recente dood van een bejaarde Duitser in het kleine Beierse stadje Coburg lijkt nauwelijks nieuwswaardig. Maar het overlijden van Franz Perlinger, enkele dagen na het vieren van zijn 99e verjaardag, is veel belangrijker dan de meeste mensen zich kunnen voorstellen.

Als Perlinger niet was overleden, zou hij in oktober terechtstaan wegens medeplichtigheid aan moord op duizenden gevangenen in het beruchte concentratiekamp Ravensbruck. De nazi’s deporteerden meer dan 130.000 gevangenen naar dit kamp in Oost-Duitsland. Het ging voornamelijk om vrouwen van Poolse komaf en politieke gevangenen (Sovjets).

Vervolging werd pas mogelijk na ingrijpende wijziging vervolgingsbeleid

De zaak tegen Perlinger zou het achtste proces zijn geweest na een ingrijpende wijziging in het Duitse vervolgingsbeleid van Holocaust-daders. Deze wijziging werd ingevoerd in 2008.

Tot die tijd zou de aanklager, om een nazi-oorlogsmisdadiger te veroordelen, moeten bewijzen dat de verdachte een specifiek misdrijf tegen een specifiek slachtoffer had gepleegd. Een bijna onmogelijke uitdaging, zoveel jaren na het misdrijf.

De vernietigingskampen waren in feite doodsfabrieken, zoals de kampen met gaskamers (Auschwitz, Treblinka, Belzec, Sobibor en Majdanek) of gasbusjes (Chelmno). Daardoor raakten openbare aanklagers ervan overtuigd dat iedereen die daar diende verantwoordelijk kon worden gehouden voor medeplichtigheid aan moord. Vervolging kan sinds de wijziging op basis van dienstbaarheid, wat bewezen kan worden met documenten.

En zo werd de campagne gelanceerd om bewakers in vernietigingskampen of concentratiekampen met zeer hoge sterftecijfers voor het gerecht te brengen, ongeacht de leeftijd van de verdachten, die allemaal al in de negentig waren.

Beleidswijziging leidde tot nazi-veroordelingen

Deze dramatische verandering in het Duitse beleid, aangevoerd door aanklagers Thomas Walther en Kirsten Goetze, gaf nieuw leven aan de inspanningen om nazi-daders ter verantwoording te roepen. Duitsland is momenteel het enige land dat de afgelopen anderhalf jaar meerdere holocaust-daders heeft veroordeeld. Dit is een welkome ontwikkeling.

Maar na kennis te hebben genomen van deze prestatie is het belangrijk om te wijzen op een aantal ernstige tekortkomingen in de behandeling van deze zaken. Perlinger’s “vroegtijdige” dood is een sprekend voorbeeld.

De daders zijn oud en vervolging gaat niet snel genoeg

Tot nu toe zijn alle beklaagden wier proces was afgerond, veroordeeld. Slechts één proces moest worden gestopt om gezondheidsredenen. De zaak van Johannes Rehbogen die als bewaker in het concentratiekamp Stutthof diende, werd geschorst omdat zijn gezondheid achteruit ging en hij het proces niet meer kon volgen.

Wat echter niet in de media is gekomen, is dat tussen de vijf en zeven gevallen na aangifte moesten worden gestopt door gebrekkige gezondheid van de verdachten. Je zou je kunnen voorstellen dat, gezien de hoge leeftijd van zowel de criminelen als de overlevenden, er een spoedprocedure zou worden gecreëerd. Dat is helaas niet het geval geweest.

Traagheid gaat ten koste van gerechtigheid

Het gevolg? In plaats van te worden ontmaskerd, vervolgd en veroordeeld voor zijn rol als SS-bewaker in Ravensbruck, stierf Perlinger in een relatieve kalmte die hij niet verdiende.

Het Duitse rechtssysteem had een manier moeten vinden om deze zaken te versnellen. In het geval van Perlinger deed de historicus meer dan drie jaar over het historische rapport over de misdaden die in het kamp waren gepleegd.

Bovendien was de openingsdatum van zijn proces meer dan een jaar nadat hij was aangeklaagd. We waren al meer dan een half jaar met de zaak bezig en er waren nog acht maanden te gaan voordat het proces van start ging. Gezien zijn leeftijd is de uitkomst niet verrassend!

Door gebrek aan personeel gaan daders vrijuit

Een ander probleem is het falen van het Duitse rechtssysteem om extra personeel aan te nemen bij de “Zentrale Stelle”, de federale instantie die elke nazi-zaak doorlicht om te kijken of deze vatbaar is en er een proces moet worden gestart. Door de wijziging van het vervolgingsbeleid konden veel meer personen worden vervolgd dan voorheen het geval was, maar er was onvoldoende capaciteit bij de Zentrale Stelle.

Lokale aanklagers missen kennis

Een derde probleem is de keuze van openbare aanklagers. Na goedkeuring voor berechting door de experts van de Zentrale Stelle wordt het dossier naar een openbare aanklager nabij de woonplaats van de beklaagde gestuurd.

Dit is enigszins logisch voor de logistiek van het proces. Maar geen van deze lokale aanklagers, of zelfs enkele van de advocaten die de overlevende getuigen en mede-aanklagers vertegenwoordigen, hebben ervaring met het behandelen van nazi-zaken. Dit resulteert in ernstige fouten.

Een voorbeeld hiervan was een getuige die beweerde dat hij in Stutthof was geboren en dat zijn moeder daar was getatoeëerd. Maar de gevangenen in dat kamp kregen geen nummer op hun armen getatoeëerd.

Duitsland: versnel de procedure voor het vervolgen van deze misdadigers

De tijd dringt. Binnenkort zal het niet langer mogelijk zijn om de daders van de holocaust voor de rechter te brengen. We dringen er bij de Duitse autoriteiten op aan om alle mogelijke maatregelen te nemen om deze procedures te versnellen, om zoveel mogelijk gerechtigheid te krijgen voor de slachtoffers en nabestaanden.


Auteur Efraim Zuroff is chef nazi-jager van het Simon Wiesenthal Center in Jeruzalem.

Dit artikel verscheen eerder op 11 maart in The Times of Israel.

===

NB. Arnold Karskens: In Nederland wordt het zoeken naar voortvluchtige WO2-oorlogsmisdadigers tegengewerkt door de autoriteiten. Al zeven jaar procedeert de stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden om het recht voor nabestaanden om te speuren in de nationale archieven, zoals in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Tot nu toe weigeren de verantwoordelijke VVD/CDA/D66-ministers van Justitie en OCW een vrije toegang. Dit is in flagrante strijd met internationale verdragen als het Genocideverdrag en de Geneefse Conventie.