Longread
Auteur: Filip Michiels | Doorbraak.be
Terwijl de meeste West-Europese landen opnieuw worstelen met een fors verhoogde instroom van niet-Europese vluchtelingen, zakte het aantal asielaanvragen in Denemarken flink de afgelopen jaren. De linkse regering combineert er een selectief opvangbeleid met strenge integratievereisten, en zet steeds zwaarder in op de terugkeer van erkende vluchtelingen. Het Deense model krijgt forse kritiek, maar lijkt ook te lonen, niet in het minst electoraal.
De troosteloosheid spat er haast van de gevels: afgeleefde openbare ruimtes, grauwe en vervallen flats die ontsierd worden door schotelantennes en rondslingerend zwerfvuil.
De sociale woonwijk Mjölnerparken ligt hooguit drie kilometer van het oude stadscentrum van Kopenhagen, maar het verschil met de fraaie, verzorgde Victoriaanse woningen én de bruisende sfeer in de welvarende binnenstad kan haast niet groter zijn. In Mjölnerparken bruist er helemaal niets: een groot deel van de bewoners is er werkloos of overleeft in het informele circuit.
De monocultuur regeert
Nörrebro, het stadsdeel waar Mjölnerparken zich bevindt, wordt in reisgidsen steevast omschreven als de nieuwe hippe en multiculturele buurt van Kopenhagen. Als die hipheid afgemeten wordt aan het aantal shoarmazaken, dan lijkt deze woonwijk alvast op de goede weg. En zo multicultureel is de wijk niet. Afhankelijk van naar welke bron je kijkt, is 80 tot zelfs 95 procent van de bewoners in Mjölnerparken afkomstig van buiten de EU, voornamelijk uit het Midden-Oosten of Afrika.
De monocultuur regeert er. Vrouwen met een hoofddoek zijn er op straat en in de lokale Netto-supermarkt oververtegenwoordigd, en onze pogingen om in het Engels een gesprek aan te gaan, worden steevast ontvangen met een niet-begrijpende blik.
Het opsporen van “parallelle samenlevingen”
Het is dus allerminst toeval dat ook deze woonwijk opgenomen werd in de zogenaamde Ghettolisten, een behoorlijk omstreden instrument binnen het strenge integratiebeleid dat de Denen nu al enkele jaren voeren.
Over het gehele land werden aanvankelijk 29 wijken of stadsdelen geteld die, omdat ze aan een aantal welbepaalde criteria voldeden, in het politieke vizier kwamen als een mogelijke ‘parallelle samenleving’.
Het centrale uitgangspunt hierbij: minstens de helft van de inwoners moet van niet-Europese afkomst zijn. Daarnaast moeten dergelijke wijken ook nog aan minstens twee van vier andere criteria voldoen: een werkloosheidsgraad van minstens veertig procent, meer dan zestig procent van de 39- tot 50-jarigen zonder een middelbare schooldiploma, een criminaliteitscijfer dat driemaal hoger ligt dan het nationale gemiddelde of een gemiddeld bruto inkomen dat lager ligt dan 55 procent van het regionale gemiddelde.
Hoge toestroom asielzoekers
Het strengere Deense migratiebeleid zet zowel in op strenge integratievereisten als op een stevige beperking van de immigratiestroom en op strikte criteria voor het geven van een verblijfsvergunning aan asielzoekers.
Die politieke ommezwaai kreeg in Kopenhagen al vorm in de nasleep van de vluchtelingencrisis van 2015, onder een toen nog centrumrechtse regering. Net als de Scandinavische grote broer Zweden, ontpopte Denemarken – een land met een notoir goed uitgebouwde sociale zekerheid en een alom geprezen warme welkomstcultuur – zich tot een bijzonder populaire bestemming voor voornamelijk Syrische en Afghaanse vluchtelingen. Het aantal asielzoekers piekte dat jaar op ruim 21.000 aanvragen, een ongezien hoog aantal voor een land met nog geen zes miljoen inwoners.
Die forse instroom van nieuwkomers met een voornamelijk islamitische achtergrond was koren op de molen van de rechts-populistische Deense Volkspartij. Die was toen al aan een gestage opmars bezig en bood – in ruil voor een strenger migratiebeleid – al enkele jaren gedoogsteun aan een centrumrechts kabinet.
Flinks beleid
Bij de parlementsverkiezingen van 2019 keerde het tij volledig: de sociaaldemocraten van Mette Fredriksen wonnen overtuigend, terwijl de Deense Volkspartij zwaar verloor. De Deense socialisten trokken dat jaar naar de kiezers met enerzijds een links georiënteerd economisch programma en anderzijds rechtse migratiestandpunten.
Dit zogenaamd flinkse beleid vertaalde zich op het terrein in een aanpak die vooral buiten Denemarken gefronste wenkbrauwen opleverde. In Denemarken zelf legde het de sociaaldemocraten geen windeieren: bij de parlementsverkiezingen van november 2022 deed de partij van uittredend premier Frederiksen het opnieuw opvallend goed.
Het gettopakket
Met het zogenaamde ghetto-package, één van de meest omstreden nieuwe maatregelen, wil de regering via een aantal gerichte maatregelen het aantal inwoners met buitenlandse roots in bepaalde wijken drastisch naar beneden halen. Het streefdoel? Tegen uiterlijk 2030 een betere mix van sociaal-culturele achtergronden.
De oorspronkelijke lijst werd intussen al stevig verfijnd en ingeperkt, maar de oorspronkelijke doelstelling blijft staan. Wordt die niet gehaald, dan krijgen private projectontwikkelaars het recht om een gedeelte van de sociale woningen in dergelijke wijken op te kopen, te moderniseren en vervolgens op de privémarkt aan te bieden.
Om de lokale besturen te helpen, kwam de linkse regering de afgelopen jaren met meer regels voor integratie. Kinderen ouder dan een jaar die in probleemwijken wonen, worden voortaan verplicht om minstens 25 uur per week Deense les te volgen in nieuwe kinderdagverblijven.
Het tegengaan van gettovorming
In 2021 nam de regering Fredriksen nog een extra wetgevend initiatief om nieuwe gettovorming overal in het land tegen te gaan: in alle Deense woonwijken mag het aandeel inwoners met een niet-Westerse achtergrond de komende tien jaar niet hoger liggen dan 30 procent.
Vooral het mogelijke resultaat dat een aantal bewoners van dergelijke probleemwijken op termijn mogelijk uit hun huizen zouden worden gezet, stuitte op zwaar protest in binnen- en buitenland. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN was er eind 2020 als de kippen bij om de Deense aanpak te bekritiseren, de Europese Commissie tekende protest aan en ook in Denemarken zelf rees er verzet.
Een aantal bewoners van de wijk Mjölnerparken stapten naar de Deense rechter om de ‘discriminatie van niet-Westerse bewoners’ in de wijk aan te klagen. Daarbij kregen ze prompt de steun van Open Society Foundations, de filantropische stichting van de Hongaars-Amerikaanse zakenman en miljardair George Soros. De zaak ligt momenteel ook nog bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar tot vandaag blijft het wachten op een uitspraak.
Positieve gevolgen
Intussen lijken de eerste resultaten bemoedigend. In Tingbjerg, een grote sociale woonwijk ten noordwesten van Kopenhagen die al enkele jaren op de zogenaamde Ghettolisten prijkt, viel de werkloosheidsgraad onder de wijkbewoners terug van 38 tot 22 procent. Al blijft het uiteraard lastig om een duidelijk aantoonbaar oorzakelijk verband te leggen met de regeringsmaatregelen.
In een Deense krant wijst de Deense socioloog Merlin Schaeffer op het puur economische belang van een hoge activiteitsgraad onder migranten, al was het maar om de beroemde Deense verzorgingsstaat in stand te kunnen houden.
“Denemarken heeft een van de hoogste arbeidsparticipatiecijfers van vrouwen ter wereld. Ons sociaal model is sterk gebaseerd op het feit dat beide geslachten buitenshuis werken. Nu heb je nieuwkomers (en hele bevolkingsgroepen) die niet alleen een stuk minder gekwalificeerd zijn voor een baan, maar die ook een wat conservatiever gezinsmodel hebben, waarbij de vrouw huisvrouw is. Dit vormt een probleem voor de verzorgingsstaat, ook omdat deze gezinnen vaak onevenredig veel uitkeringen ontvangen.”
Immigranten leren Deens
Het is medio november al behoorlijk koud in Kopenhagen, en zoals wel vaker staat er een gure wind in de stad. Toch maakt Karina Fragstrup, die met haar kleintje in de kinderwagen op weg is naar huis, graag tijd voor een praatje wanneer we haar vlakbij de lokale supermarkt in Mjölnerparken aanspreken.
Samen met haar man verhuisde ze in 2013 naar de Deense hoofdstad, waarna ze een appartement kochten net buiten de sociale woonwijk. Ze toont zich, zoals wel meer Denen die we spraken, genuanceerd positief over het strengere huisvestings- en integratiebeleid van de voorbije jaren.
“Voordat we naar Kopenhagen verhuisden, woonden we in het veel noordelijker gelegen Aaalborg, een stad die ook een aantal zogenaamde getto-wijken telde. Toen al groeide daar de kritiek op het gebrek aan autochtone bewoners én aan sociale contacten tussen de inwoners van die wijken en de rest van de stad. Sinds kort – en dat merken we ook hier in Kopenhagen – zet de overheid veel nadrukkelijker in op een beleid dat het mengen van autochtonen en allochtonen in zulke wijken moet bevorderen.”
“Eerlijk gezegd denk ik daar we daar op termijn allemaal beter van zullen worden. Er is de voorbije jaren in de media heel wat te doen geweest over Mjölnerparken – en over de aanpak hier – maar je kan niet ontkennen dat het tot vandaag vooral een migrantenwijk is met een weinig heterogene bevolkingsmix. Persoonlijk heb ik er geen probleem mee dat migranten verplicht worden om Deens te leren en om zich ook wat in de lokale cultuur te verdiepen. Daar staat tegenover dat zij heel familiegericht zijn en veelal zelf voor hun kinderen en bejaarden zorgen, misschien kunnen wij daar dan iets van leren.”
Afschrikkingsbeleid
Het flinkse migratiebeleid van de voorbije jaren target overigens niet alleen de migranten die vaak al jarenlang in Denemarken verblijven. Het mikt ook – en wellicht zelfs nog een stuk nadrukkelijker – op nieuwe kandidaat-asielzoekers. Dat een aantal haast symbolische maatregelen door de Deense regering zelf breed uitgemeten worden in buitenlandse media, ruikt eerder naar een bewuste afschrikkingsstrategie dan naar echt efficiënt beleid.
Het wellicht meest frappante voorbeeld daarvan was de zogenaamde ‘juwelenwet’, die al in 2016 werd goedgekeurd. Volgens die wet kon de Deense overheid voortaan juwelen of andere waardevolle bezittingen van nieuwe migranten of asielzoekers in beslag nemen zodra de totale waarde daarvan de 10.000 Deense Kronen (bijna 1300 euro, FMI) oversteeg. De wet leidde bijna overal in Europa tot grote verontwaardiging, maar tot vandaag werd nog geen halve armband in beslag genomen.
Nieuwe asielwet
Een stuk substantiëler op dat vlak– en met een minstens even grote internationale weerklank – was de nieuwe asielwet die in juni 2021 door de linkse regering werd goedgekeurd.
Het meest controversiële onderdeel daarvan is het voornemen om asielzoekers, in afwachting van de behandeling van hun asielaanvraag, over te brengen naar een aantal ‘partnerlanden’. Daarover liepen al een tijdlang gesprekken met onder meer Kosovo en Rwanda.
In september van dit jaar trok de socialistische minister van Asiel en Migratie Kaare Dybvad zelf naar Rwanda om de samenwerking op het gebied van asiel en migratie verder te bespreken met de Rwandese ministers van Buitenlandse Zaken en van Vluchtelingen. In hun gemeenschappelijke verklaring achteraf onderstreepten de Deense en Rwandese ministers hun wens om de samenwerking op dat vlak te versterken, en op dit moment wordt er in Denemarken een werkbaar mechanisme uitgewerkt voor de overdracht en eventuele latere bescherming van asielzoekers uit Denemarken in Rwanda.
Dat het strengere beleid een ontmoedigend effect heeft, valt anno 2022 niet meer te ontkennen. Het aantal asielaanvragen viel terug van ruim 21.000 in 2015 – al was dat uiteraard voor bijna alle West-Europese landen een recordjaar – tot nog geen tweeduizend in 2021. Ter vergelijking: in 2022 kwamen er 46.460 asielzoekers en nareizigers Nederland in (bron: CBS).
De Deense asielstatistieken lijken bovendien aan te geven dat, in tegenstelling tot onder meer België, vooral echte asielzoekers de weg blijven vinden naar het Scandinavische land. De belangrijkste vluchtelingenstromen komen uit Syrië, Eritrea, Iran en Afghanistan, stuk voor stuk landen waar de mensenrechtensituatie problematisch is.
Werken in ruil voor sociale zekerheid
Ook voor wie in Denemarken erkend wordt als asielzoeker wordt de lat stelselmatig hoger gelegd. Zo moeten erkende vluchtelingen minstens 37 uur per week werken om volwaardig mee te kunnen genieten van de voordelen van de bijzonder uitgebreide Deense sociale zekerheid.
Ze worden verplicht Deense lessen te volgen – die overigens volledig gratis worden aangeboden – en moeten zich inschrijven voor een lessenpakket over de basisprincipes van de Deense samenleving. De taallessen zijn sinds kort ook toegankelijk voor mensen die tot maximaal tien jaar in Denemarken verblijven.
Als onderdeel van het al eerdergenoemde ‘Getto-plan’ worden leerlingen met een andere etnische achtergrond ook beter gespreid over scholen. De politiecontroles in deze wijken werd opgevoerd, onder meer in de strijd tegen de sociale dwang en controle van vrouwen binnen bepaalde migrantengemeenschappen.
Criminaliteit in die wijken wordt voortaan ook harder bestraft dan elders, predikanten moeten kunnen bewijzen dat ze Deens spreken en het wettelijke toezicht op giften van allerlei duistere buitenlandse organisaties werd verscherpt. Ook de regels voor familiehereniging werden de voorbije jaren nog een stuk verder aangescherpt.
Het moeilijker maken van gezinshereniging
Kaare Dybvad, de socialistische minister van Asiel en Migratie in de ontslagnemende regering Fredriksen, ontvangt ons op zijn kantoor in hartje Kopenhagen. Dat is ondergebracht in een prachtig en statig pand. Parkethouten vloeren, hoge plafonds, een warme en knusse inrichting: het gebouw lijkt zo uit de succesreeks Borgen weggelopen.
Gevraagd naar de maatregel met de meeste impact, hoeft de minister niet lang na te denken. “De versterking van de regels voor gezinshereniging,” klinkt het. “Dit heeft ongetwijfeld geleid tot een forse daling van het aantal niet-Europese migranten en asielzoekers. Je moet weten dat het Deense parlement in de jaren tachtig de meest liberale migratiewetgeving ter wereld had goedgekeurd, waardoor onder meer gezinshereniging haast onvoorwaardelijk mogelijk werd gemaakt.”
“Op wat langere termijn zal wellicht ook de beslissing om asielbescherming voortaan als tijdelijk te beschouwen een steeds grotere impact hebben. Je geniet hier de status van erkend vluchteling zolang de toestand in je geboorteland onveilig is. Wanneer vier jaar later de situatie anders is en je in alle veiligheid kan terugkeren naar je land van oorsprong, dan vervalt ook je vluchtelingenstatus.”
“In het verleden was het zo dat vluchtelingen die hier al negen jaar verbleven een soort van burgerschaps- en taaltest konden afleggen, waarna ze een permanente verblijfsvergunning toegewezen kregen. Ook op dat vlak stellen we ons voortaan dus een stuk strenger op.”
Gezinshereniging en illegalen
In Nederland is gezinshereniging een belangrijke bron van legale migranten. In 2020 kregen 28.870 migranten een verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging (bron: CBS). Tegelijk verdwenen de afgelopen jaren duizenden migranten onder de radar zodra hun asielaanvraag afgewezen werd.
Zij krijgen dan officieel melding van uitzetting, maar in de praktijk verdwenen sommigen van hen in de illegaliteit. Ook op dat vlak toont Denemarken zich vandaag een heel stuk strenger dan de meeste andere EU-landen: vluchtelingen waarvan de asielaanvraag geweigerd wordt, komen in zogenaamde terugkeercentra terecht.
Eind oktober 2022 beschikte Denemarken over 17 asielzoekerscentra, verspreid over het gehele grondgebied, met een totale opvangcapaciteit van bijna vijfduizend plaatsen. Twee van de centra zijn specifiek voor kinderen bedoeld, drie zijn zogenaamde terugkeercentra. “Wie geen asiel krijgt, valt onder het nationale return agency. Dat begeleidt die mensen tot ze zijn uitgezet,” geeft Dybvad aan.
Volgens de meest recente cijfers van het Deense ministerie voor Asiel en Migratie verblijven er momenteel bijna 600 mensen in die terugkeercentra. Enkele jaren geleden waren dat er nog dubbel zoveel. “We slagen er dus in om flink wat uitgeprocedeerde asielzoekers naar hun geboorteland terug te sturen. Maar toegegeven, bepaalde landen zoals Iran weigeren hun onderdanen terug te nemen. De Iraniërs maken dan ook niet toevallig de meerderheid uit in die terugkeercentra, maar stellen dat je niemand kan terugsturen is te kort door de bocht,” vindt Dybvad.
Een terugkeercentrum is geen vakantiekamp
Dybvad: “De meeste landen weigeren effectief onderdanen terug te nemen die zich tegen hun terugkeer verzetten, maar dan komt het er op aan om een maatschappelijk kader te scheppen waarin een langer verblijf hier in Denemarken bijzonder onaantrekkelijk oogt.”
“Uiteraard zullen maar weinig Irakezen ervoor kiezen om vrijwillig terug te keren als het alternatief een illegaal maar relatief onbezorgd verblijf is in West-Europa. Het wordt een heel ander verhaal wanneer je die Irakezen duidelijk maakt dat ze hier, zodra hun asielaanvraag werd afgewezen, de procedure niet langer eindeloos kunnen rekken. Zeker niet wanneer ze dan maanden- of jarenlang in zo’n terugkeercentrum in Jutland moeten verblijven. Dat is geen vakantiekamp. Zeker niet voor alleenstaande mannen, en zij maken vandaag toch de meerderheid uit van de afgewezen asielzoekers.”
“Het zijn uiteraard geen gevangenissen, maar ze moeten zich daar ’s morgens en ’s avonds wel melden. De terugkeercentra bestaan sinds 2016, en een aantal uitgeprocedeerden zitten daar intussen al zes jaar. Ze worden correct behandeld, maar een prettig vooruitzicht kan je dat niet bepaald noemen.”
Het overeind houden van de verzorgingsstaat
Dybvad zal het enkele keren herhalen in de loop van het interview: uitgeprocedeerden en illegalen opsporen en zoveel mogelijk terugsturen, is voor de Deense socialisten vooral een maatregel die de Deense verzorgingsstaat overeind moet houden én de zwakkeren in de maatschappij moet beschermen.
Dybvad: “We hebben de voorbije jaren in tal van West-Europese landen gezien wat er gebeurt wanneer je niet inzet op zo’n consequent terugkeerbeleid. Illegalen duiken onder, worden gerekruteerd voor onveilige en slecht betaalde banen in het zwarte circuit en zetten zo op termijn ook een aantal sectoren in de legale arbeidsmarkt onder druk.”
“Het zijn de sociaal zwakkeren – die het nu sowieso al lastig hebben om het hoofd boven water te houden – die de prijs betalen voor de illegale migratie. En omgekeerd is het vooral de gegoede en beter opgeleide middenklasse die er de vruchten van plukt. Zij maken gebruik van goedkope schoonmakers, of ze laten hun maaltijden voor 2 euro aan huis leveren door een buitenlandse fietskoerier. Voor mensen die in Amsterdam een mooi grachtenpand betrekken, is het dan ook niet zo moeilijk om hard van leer te trekken tegen een zogenaamd hard migratiebeleid.”
Een historische overwinning
De Deense sociaaldemocraten zagen hun gelijk op dat vlak ook bevestigd in de verkiezingen van 2019 en 2022: zelf behaalden ze tweemaal een historisch goede score, radicaal-rechts verloor een grote hoeveelheid stemmen in vergelijking met 2015.
“Wil je centrumlinks vandaag politiek leefbaar houden, dan heb je ook een goed antwoord op het migratievraagstuk nodig,” concludeert Dybvad. “Dat zien we vandaag in heel West-Europa. Toen we in 2015 ruim 21.000 asielzoekers over de vloer kregen, konden onze overheidsdiensten en ons sociale systeem die enorme toestroom gewoon niet meer bolwerken.”
“Op de koop toe nam ook de externe druk van landen zoals Turkije of Qatar de voorbije jaren stelselmatig toe: die regimes daar financieren allerlei verenigingen en religieuze instanties hier om hun boodschap in Denemarken uit te dragen. Zo dragen ze zelf actief bij tot het ontstaan van parallelle gemeenschappen. Het was dus absoluut nodig om stevig in te grijpen, voordat er geen weg meer terug is omdat mensen hier de facto al tien of twintig jaar naast de Deense maatschappij leven.”
Race to the bottom
“Het aantal asielzoekers in Denemarken is de voorbije jaren stevig gedaald, dat valt niet te ontkennen. In welke mate dit een gevolg is van het strengere regeringsbeleid, blijft ook onder experts onderwerp van discussie,” stelt Eva Singer, asielexpert bij de Danish Refugee Council.
Singer: “Persoonlijk denk ik dat kleine aanpassingen in het asiel- en migratiebeleid van een land doorgaans weinig impact hebben op de instroom op langere termijn. Een meer fundamentele en volgehouden koerswijziging heeft wél effect, en dat zien we nu ook in Denemarken.”
“De eerste wetswijzigingen op weg naar een restrictiever asielbeleid dateren hier al van twintig jaar geleden, en sinds enkele jaren is er sprake van een stroomversnelling. Onder vluchtelingen heeft Denemarken anno 2020 wellicht een andere naam en reputatie dan twintig jaar geleden, al blijft het lastig om zoiets wetenschappelijk te staven.”
Iraniërs worden niet teruggestuurd
Één van de grootste uitdagingen voor de immigratiediensten in heel Europa is dat het vaak bijzonder lastig is om afgewezen en uitgeprocedeerde asielzoekers terug te sturen. Bijvoorbeeld omdat hun landen van herkomst weigeren hen terug te nemen.
In Nederland verdwijnen die uitgeprocedeerden meer dan eens in de illegaliteit, in Denemarken worden ze naar de terugkeercentra gestuurd. Daar zitten vandaag vooral Iraniërs, een groep die Denemarken niet gedwongen kan en wil terugsturen.
“Naar Afghanistan – een land waarmee we wél een overeenkomst hadden – heeft de regering tot voor de machtsgreep van de Taliban nog wel mensen gedwongen teruggestuurd,” weet Eva Singer. “Een beperkt aantal mensen van wie de asielaanvraag geweigerd werd, is de voorbije jaren ook vrijwillig teruggekeerd. Maar ik heb wel het gevoel dat het probleem met mensen die geen verblijfsvergunning krijgen en dan moeten worden teruggestuurd al bij al nog meevalt hier, in vergelijking met de aantallen in bijvoorbeeld België.”
“Maar goed: dit heeft natuurlijk ook alles te maken met de veel beperktere globale instroom in Denemarken. De opvang van de uitgeprocedeerden in terugkeercentra zorgt er bovendien ook voor dat ze niet gedwongen worden om op straat te overleven en hun toevlucht te zoeken in de criminaliteit.”
Op onze vraag wat ze dan vindt van de claim van de Deense regering dat een strengere aanpak asielzoekers ook preventief afschrikt om nog naar Denemarken te komen, volgt een wedervraag. “Wat als alle Europese landen even streng optreden en vluchtelingen geen uitwijkmogelijkheden meer hebben? Ik geloof echt niet dat een dergelijke race to the bottom de oplossing is. Tegelijk klopt het natuurlijk wel dat we de publieke steun voor de opvang van echte vluchtelingen dreigen te ondergraven als we de instroom niet meer sturen.”
“Ik denk dat de politiek een grote verantwoordelijkheid draagt in deze. Enerzijds kan die voor een groter draagvlak zorgen – kijk maar naar de massale steun voor de Oekraïense vluchtelingen – anderzijds moet die voor duidelijke en correcte criteria zorgen, met het nodige respect voor de mensenrechten.”
Dit artikel van Filip Michiels verscheen eerder in Doorbraak Magazine / @doorbraak.be en is licht aangepast aan de Nederlandse situatie.
KADER 1
Een zwaar omstreden Rwanda-deal
Toen de Britse regering eerder dit jaar aankondigde dat het met Rwanda een deal had gesloten om asielzoekers naar Rwanda te vliegen, regende het overal in Europa verontwaardigde reacties.
De Britten importeerden het idee voor dat plan uit Denemarken, dat vorig jaar al vergelijkbare afspraken maakte met het Afrikaanse land, maar ook met Kosovo. Vanuit het idee, zo klonk het in Kopenhagen, dat het huidige asielsysteem disfunctioneel is, en vooral mensensmokkelaars in de kaart speelt.
Wordt de soep effectief zo heet gegeten, of gaat het hier om aankondigingspolitiek? “Nee, we gaan ervan uit dat de eerste asielzoekers binnen een jaar vanuit Kopenhagen naar Rwanda overgevlogen worden,” klink het bij minister Dybvad. “Dat het zo lang duurt, heeft alles te maken met het noodzakelijke wettelijke kader én met de garanties inzake het respect voor de mensenrechten dat wij van Rwanda eisen. Zonder die garanties komt er ook geen deal.”
“Er valt op dat vlak ongetwijfeld heel wat aan te merken op Rwanda, maar het is wel een stabiel land dat jarenlange ervaring heeft met de opvang van vele tienduizenden Afrikaanse vluchtelingen. En het behandelt die een stuk beter dan quasi alle andere Afrikaanse landen, dat blijkt overduidelijk uit een hele rist internationale rapporten.”
“Ik besef ook dat er onder meer vanuit de Europese Commissie grote bezwaren zijn tegen onze plannen, maar Denemarken heeft een aantal jaren geleden niet voor niets een zogenaamde opt-out afgedwongen voor zijn migratiebeleid tegenover de EU-wetgeving op dat vlak. We hebben dus het volste recht om onze eigen koers te varen.”
“En zeg me eens: waarin wijkt onze deal met Rwanda dan af van de deal die de EU enkele jaren geleden met Turkije afsloot om vluchtelingen uit Griekenland terug te nemen, in ruil voor een smak geld? Ook daar leven ze niet in dezelfde omstandigheden als in bijvoorbeeld Denemarken, en ook op het vlak van mensenrechten is Turkije niet bepaald het braafste jongetje van de Europese klas.”
Het uitgangspunt van de Denen is duidelijk: het land wil blijven voldoen aan zijn internationale asielverplichtingen, maar die stipuleren nergens dat asielzoekers na hun erkenning ook effectief in Denemarken moeten worden opgevangen. Dat die aanpak op zware kritiek van NGO’s en mensenrechtenorganisaties stuit, nemen ze op de koop toe.
Kaare Dybvad: “We zullen de overgebrachte asielzoekers In Rwanda de nodige bescherming bieden én tegelijk ook financieel ondersteunen, zodat ze er een volwaardig leven kunnen uitbouwen. Op termijn is dit de enige manier om de migratiedruk beheersbaar én ons sociaal systeem leefbaar te houden. Kijk naar de recente verkiezingen in Zweden, kijk naar Italië, kijk naar andere West-Europese landen: als we nu niet ingrijpen, dreigt het migratieprobleem onze hele maatschappelijke en politieke constellatie ingrijpend te veranderen en zelfs op de helling te zetten. En ik ben ervan overtuigd dat andere sociaaldemocratische partijen in Europa vroeg of laat het Deense – of stilaan het Scandinavische – voorbeeld zullen volgen.”
“Ik begrijp niet waarom onze aanpak zo zwaar onder vuur ligt, terwijl wij mensen hier wel een prettig verblijf aanbieden, ook wanneer ze op termijn het land moeten verlaten. In heel wat andere Europese landen verdwijnen tienduizenden migranten in de illegaliteit en moeten ze voor een habbekrats én in onveilige omstandigheden zwoegen in de landbouw of in de bouw.”
KADER 2
Hoe Denemarken worstelt met de Syrische vluchtelingen
De meeste vluchtelingen die de voorbije jaren een verblijfsvergunning kregen in Denemarken, kwamen uit Syrië.
Al sinds een wetswijziging in 2015 zet Kopenhagen zwaarder in op een terugkeerbeleid voor erkende asielzoekers, ook wanneer die al een aantal jaren legaal in het land verblijven. Het recente voornemen om nu ook de verblijfsvergunning van sommige Syriërs in te trekken – omdat de situatie in hun thuisland opnieuw voldoende veilig zou zijn – zorgde ook internationaal voor ophef.
Asielexpert Eva Singer (Danish Refugee Council) geeft toe dat de VN-vluchtelingenconventie dit toelaat, op voorwaarde dat de omstandigheden in het land van herkomst opnieuw veilig én stabiel zijn. “Mochten we de actuele toestand in Syrië afzetten tegenover wat de Deense wetgever als ‘veilig en stabiel’ beschouwt, dan zouden we de Syriërs niet kunnen terugsturen. Er is een soort tussencategorie gecreëerd voor de Syriërs.”
“Daarnaast heb ik nog een ander fundamenteel bezwaar: hoe kan je erkende vluchtelingen ervan overtuigen dat ze inspanningen moeten leveren om te integreren en de taal te leren wanneer ze zelfs na enkele jaren geen zekerheid hebben dat ze in het land kunnen blijven? Vandaag de dag moet hun verblijfsvergunning elke twee jaar worden verlengd, dit zorgt dus voor heel veel onzekerheid.”
Ondanks alle heisa is nog geen enkele Syriër ook daadwerkelijk gedwongen teruggestuurd, nadat de Deense overheid al in 2019 de bestaande verblijfsvergunningen van de Syrische vluchtelingen opnieuw onder de loep begon te nemen.
Eva Singer: “Onze regering wil met het huidige regime ook geen terugkeerdeal afsluiten. Tot nog toe hebben bijna 130 Syriërs te horen gekregen dat ze in principe terug moeten, maar ze worden niet gedwongen teruggestuurd. En dus verblijven zij voorlopig in de terugkeercentra of zijn ze naar een ander Europees land vertrokken. Daarnaast werden heel wat andere beslissingen om vluchtelingen hun verblijfsvergunning af te nemen ook in beroep teruggedraaid.”
Toch toont Singer zich niet a priori een tegenstander van het terugsturen van erkende vluchtelingen. “De hamvraag hierbij is: hoe kan je zeker zijn dat de situatie in hun land van herkomst voldoende genormaliseerd en veilig is? Ik denk dat we ons daarvoor moeten baseren op de criteria van de vluchtelingenconventie van de VN.”
“Een tweede vraag daarbij: hoe lang duurt het alvorens je een permanente verblijfsvergunning krijgt, waardoor je dus niet langer zou kunnen worden teruggestuurd? Vandaag ligt die termijn hier op acht jaar, en dat lijkt me overdreven lang, omdat mensen al die tijd in onzekerheid blijven leven.”