Achtergronden & opinie

‘Haat tegen Jezidi’s in Irak neemt weer toe’

Auteur: Sonja Dahlmans

Afgelopen week is de stroom hatelijke en stigmatiserende woorden richting de Jezidi’s in Noord-Irak door soennitische moslims sterk toegenomen. Via de sociale mediakanalen werd eerst over Jezidi’s gezegd dat jongeren een moskee in de stad Sinjar hadden aangevallen. Al snel na het incident werden alle Jezidi’s hiervoor verantwoordelijk gehouden en werd het gebeuren groot opgeblazen op de sociale media. Het ging van kwaad tot erger toen de Jezidi’s ervan werden beschuldigd dat zij de moskee in brand hadden gestoken. Dit is aantoonbaar onjuist, de moskee staat er nog, maar de hatelijke toon was gezet. Zoals verder de beschuldiging dat Jezidi’s duivelaanbidders zijn en geen echte religie hebben. Het is dezelfde retoriek die de terroristische organisatie Islamitische Staat gebruikte en in 2014 uitmondde tot een genocide waarbij zo’n 5.000 geloofsgenoten zijn vermoord en duizenden vrouwen en meisjes jarenlang zijn verkracht en verhandeld.

Genocide

De recente verdachtmakingen kwamen van islamitische geestelijken maar ook van Iraakse hoogwaardigheidsbekleders. Zo was er een tweet van een commandant van de Peshmerga (Koerdische strijdkrachten) die zegt dat zijn eenheid er niet is om de Jezidi’s te beschermen. Een andere tweet die mogelijk van een politieagent uit de stad Duhok komt, stelt dat de zesenzeventigste genocide op Jezidi’s eraan zal komen.

Het gebied rondom Sinjar waar de haat jegens de Jezidi’s weer hoog oplaaide, is een autonoom gebied in Irak dat door de Koerden wordt bestuurd. Er wonen echter niet alleen, voornamelijk soennitische, Koerden maar ook Jezidi’s en een aantal christelijke ethno-religieuze gemeenschappen zoals de Arameeërs en de Assyriërs. Op de vlucht voor de genocide die Islamitische Staat op hen uitvoerde, vluchtten deze gemeenschappen naar het noorden van Irak waar zij bescherming van de Koerden kregen. Dat wil echter niet zeggen dat alles er pais en vree is. Eeuwenoude vooroordelen over elkaar worden nog altijd in stand gehouden.

In de loop van de geschiedenis zijn Jezidi’s telkens slachtoffer geweest van negatieve vooroordelen die de voedingsbodem vormden voor haat. Die haat heeft zich meer dan zeventig keer reeds vertaald in genocide de afgelopen 800 jaar. De Jezidi’s moesten ten tijden van het Ottomaanse Rijk noodgedwongen meerdere malen hun thuishaven ontvluchten. Zij kwamen terecht in met name christelijke landen als Georgië, Armenië en Rusland. Er wonen echter ook nog altijd Jezidi’s in Irak en Syrië, hoeveel is niet exact bekend maar de schattingen schommelen rond de 200.000. Veel Jezidi’s durven niet in vluchtelingenkampen te verblijven uit angst voor sympathisanten van IS.  

Angst

Tijdens een recente persconferentie georganiseerd door Free Yazidi International en de Sinjar Academy werd door verschillende gastsprekers gezegd dat de genocide door ISIS op de Jezidi’s en andere religieuze minderheden in Irak en Syrië nog altijd niet is afgelopen. De haat naar andersgelovigen, waaronder de Jezidi’s, is volgens hen sterk geworteld in de Iraakse samenleving doch deze wordt nog altijd niet benoemd. Niet alleen is die haat aanwezig bij IS en sympathisanten van de terreurgroep, maar volgens de sprekers wordt deze breed gedragen onder de bevolking. Juist daarom werd geopperd om in het onderwijs op Irakese scholen aandacht te besteden aan andere religies en culturen en deze positief over het voetlicht te brengen. Daarnaast roepen zij de Iraakse overheid en de Koerdische autoriteiten op om veel beter te screenen wie zich in de regio wil vestigen. De controle hierop is volgens hen niet goed en de vrees dat jihadisten onder hen kunnen komen wonen, wakkert zeker de angst aan binnen de Jezidi-gemeenschap.

De sprekers en ervaringsdeskundigen verklaarden allemaal dat juist de haatspraak en de stigmatisering van Jezidi’s de voedingsbodem is geweest die uiteindelijk tot genocide heeft geleid. Ook waren alle sprekers van mening dat de terroristen en hun sympathisanten zich onschendbaarheid wanen, omdat er nog altijd nauwelijks veroordelingen zijn geweest voor wat zij Jezidi’s hebben aangedaan. Weliswaar werd een aantal veroordeeld voor lidmaatschap van een terroristische groepering, maar nog altijd niet voor genocide op de Jezidi’s en de grootschalige ontvoering, verkrachting en handel in Jezidi-vrouwen en kinderen.

Openlijk geweld

Het gevoel van onschendbaarheid leidt er volgens de sprekers van de conferentie toe dat soennitische moslims in Irak nog altijd denken dat zij weg kunnen komen met haat, intimidatie en geweld richting Jezidi’s. Ten tijden van IS werd wel gezegd dat hun ideologie niets met de islam te maken heeft, maar zeggen de sprekers, tot echt openlijk afstand nemen van deze ideologie van haat kwam het niet. De sprekers riepen de Iraakse overheid, de Koerdische autonome overheid rondom Sinjar en de internationale gemeenschap op tot gezamenlijke aanpak om daders en handlangers van de genocide voor het gerecht te krijgen.

Zij deden tevens een beroep op hightechbedrijven de berichten op de sociale media scherper in de gaten te houden. De sprekers herinnerden er nogmaals aan dat Islamitische Staat juist via de sociale media jihadisten rekruteerde en haat verspreidde. De snelheid waarmee de afgelopen dagen opnieuw haat richting Jezidi’s werd gezaaid, maakt de Jezidi’s in Irak bijzonder angstig voor een mogelijke terugkeer van geweld jegens hun toch al zeer kwetsbare gemeenschap.

Mensenrechten

Volgens Human Rights Watch (HRW) is een programma van de Irakese overheid om Jezidi’s financieel te compenseren voor het leed dat zij onder IS hebben ondervonden tot nog toe weinig effectief geweest. Zo zou er slechts beperkte toegang zijn tot juridische hulp en tot de beloofde herstelbetalingen voor Jezidi’s. De mensenrechtenorganisatie dringt er bij de Irakese overheid op aan verder te gaan dan alleen financiële compensatie. Zij roept ook op tot symbolische compensatie bijvoorbeeld in de vorm van traumaverwerking en wederopbouw van het gebied in en rondom Sinjar. HRW dringt er tevens op aan bij de Irakese autoriteiten om de voorwaarde dat Jezidi’s voor een financiële schadeloosstelling eerst een officiële strafrechtelijke aangifte moeten overhandigen, te laten vervallen.

Dit is een opinieartikel van Sonja Dahlmans. Zij is theologe en gespecialiseerd in de religies van het Midden-Oosten.


Hoofdafbeelding: Ongehoord Nederland/A.K.