Auteur: Ignace Vandewalle
Omdat beledigen verfoeilijk en onverdraagzaam gevonden wordt, isoleert men andersdenkenden met ‘afwijkende’ meningen als melaatsen in plaats van er een gesprek mee aan te gaan. Naar mijn mening bezondigen zowel links als rechts zich eraan. Ze sluiten zich op in een glazen bol van de eigen echo en ontnemen zichzelf al het positieve van de vrijheid van meningsuiting.
De belediging of de dolk
De belangrijkste ontwikkeling in onze westerse beschaving is die van fundamentele vrijheden en vrije meningsuiting. Zonder vrije meningsuiting kan je geen andere vrijheden bepleiten, verdedigen en uiteindelijk grondwettelijk verankeren.
Het is geen toeval dat oorlogen afnamen naarmate vrije meningsuiting toenam. Het is geen toeval dat vrije meningsuiting en vrije pers het eerste zijn wat despoten afnemen. Het vrije woord onderdrukt onze genetische tribale instincten om met geweld te beschermen wat ons dierbaar is. Het scherpen van de tong versus het wetten van de messen.
Daarvoor betalen we een prijs: aanvaarden dat beledigen, honen, vernederen, persifleren, kortom zijn gal spuwen, een noodzakelijk kwaad is. We betalen de vooruitgang op wetenschappelijk, moreel en politiek vlak met het slikken van gemene woorden, verwijten, haatspraak en ressentiment. Maar liever dat dan het zwaard door mijn hart of de dolk in mijn rug. Het is met andere woorden een prijs die ik graag betaal. Het is ironisch dat wie niet bereid is die prijs te betalen, zich ook niet zal thuis voelen in landen zoals China, Turkije en Rusland ,waar vrije meningsuiting een utopische droom is.
De vrijheid om te beledigen
In zijn oeuvre ‘On Liberty’ beschrijft John Stuart Mill de begrenzing van de vrijheid van meningsuiting door een overheid als volgt: ‘De enige reden waarom men rechtmatig macht kan uitoefenen over enig lid van een beschaafde samenleving, tegen zijn zin, is de zorg dat anderen geen schade wordt toegebracht. Iemands eigen welzijn, hetzij fysiek, hetzij moreel, is geen voldoende rechtsgrond.’ Volgens Mill moet de vrijheid van meningsuiting, zo groot mogelijk zijn.
Zolang er geen sprake is van fysiek geweld of het aanzetten ertoe, is mentaal kwetsen of beledigen volgens Mill toegestaan. Hij is van mening dat de vrijheid van meningsuiting te eng zou worden als je ook mentaal leed zou meerekenen in het schadebeginsel. Volgens Mills is vooruitgang die gebonden is aan een eenheidsvisie er een die nooit een globale vooruitgang voor iedereen zal inhouden. Dat geweld de grens is, brengt ons terug bij het oorspronkelijke doel van de vrije meningsuiting, namelijk geweld vermijden.
Grondwet en handvest
Dat is ook vandaag nog steeds de juridische grondslag. Onze vrije meningsuiting wordt gewaarborgd door onze Grondwet, artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat op 16 december 1966 werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
In verband met het recht op beledigen wil ik wijzen op de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat bovenvermelde artikelen niet alleen gelden voor informatie of ideeën die met instemming worden ontvangen of als onschadelijk of onbelangrijk worden beschouwd, maar ook voor informatie en ideeën die de staat of een bevolkingsgroep schokken, kwetsen of verontrusten. Dit wordt geëist door het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest van openheid zonder welke er geen democratische maatschappij is (EHRM, 7 december 1976, Handyside tegen Verenigd Koninkrijk, CE:ECHR:1976:1207JUD000549372, § 49).
Het beledigingscomplex
Hoe arrogant kan je zijn als je vindt dat je het verdient om door het leven te gaan zonder dat iemand ooit iets tegen je zegt waar je niet mee akkoord bent of wat je niet leuk vindt. Tegenwoordig zijn mensen beledigd door passages in boeken, stripverhalen, films, series, maar ook door grappen, of omdat blanken dreadlocks dragen, door het n-woord, schilderijen waarop vlees geconsumeerd wordt, het indianenlogo van AA Gent, Zwarte Piet, Oempa Loempa’s en ga zo maar door. De lijst is ellenlang.
Kijk, je mag je gerust beledigd voelen, emoties zijn de essentie van het menszijn. Maar zeggen dat je beledigd bent, is verkeerd. Beledigd zijn veronderstelt verkeerdelijk aangerichte schade, en is een poging om beledigen meer aandacht te schenken. In de nota Waarden voor een nieuwe taal van de Nederlandse Code Diversiteit en Inclusie lezen we: ‘Als witte mensen wat onwenniger en voorzichtiger spreken, zullen minderheidsgroepen op gelijkwaardige voet kunnen meepraten.’ Waarom? Laat ons elkaar zeggen wat er op onze lever ligt en verdraagzaam naar elkaar luisteren, i.p.v. van een groep – de witte man – een schuldgevoel te geven en de mond te snoeren.
De harde waarheid
Een belediging kan emotioneel hard zijn, maar een waarheid kan dat ook. Zeggen dat de profeet Mohammed een ordinaire woestijnrover, een bigamist en naar onze huidige wetten een kinderverkrachter was, wordt door moslims als een grove belediging aangemerkt. Zo erg zelfs dat de doodstraf je lot is. Vraag het maar aan Salman Rushdie. Maar! Moeten we zonder tegenspraak elk zijn waarheid respecteren omdat men anders beledigd is? In die dystopie wil ik niet wakker worden.
Dit is een opiniestuk van Ignace Vandewalle (1966) dat eerder verscheen bij Doorbraak. Hij was kabinetsmedewerker van de Belgische minister Marc Verwilghen en staatssecretaris Vincent Van Quickenborne, parlementair medewerker van Boudewijn Bouckaert en sinds 2019 medewerker van partij-onafhankelijk parlementslid Jean-Marie Dedecker. Sinds 2014 is hij zaakvoerder van het onafhankelijk politiek adviesbureau BFELT.
Hoofdafbeelding: monument ‘De schreeuw’ te Amsterdam als eerbetoon voor Theo van Gogh (vermoord 2 november 2004).