Toen ik in 2015 uit Nederland vertrok, zag ik mijn moederland als het meest welvarende en best georganiseerde land ter wereld. Weliswaar waren betaalbare woningen toen al schaars en was er culturele wrijving door immigratie. Maar dat was niet te vergelijken met de diepe armoede en ellende waar de gemiddelde inwoner van Azië mee te maken had.
Ik had het mis. De afgelopen negen jaar reisde ik fulltime over de wereld en werden al mijn aannames over de Nederlandse en Europese efficiëntie één voor één afgebroken. Vooral mijn jaren in Azië-Pacific (waaronder in Japan, Thailand en Maleisië) maakten indruk. De mensen daar zijn gelukkiger, vrediger en optimistischer, omdat ze meer kansen krijgen dan de Europeanen, die moeten toezien hoe hun continent steeds verder vastloopt.
Groei, ook als het slecht gaat
De samenwerking binnen de Europese Unie verloopt stroef en de energietransitie en de oorlog tegen Rusland kosten veel geld en zaaien verdeeldheid. Vergelijk dit met Azië-Pacific, de landen rond de stille oceaan in Azië en Oceanië (onder andere China, India, Japan, Australië, Indonesië, Thailand en Vietnam). Deze landen nemen slimme beslissingen waardoor ze steeds meer op ons inlopen.
Hun economische groei ging de afgelopen tien jaar als een speer met ongeveer 4% groei van het bbp per hoofd van de bevolking per jaar, terwijl de Europese Unie was als een schildpad op een luie zondagmiddag, met een groei van slechts -0,8% tot 2% (met één uitschieter tot 2,7%). Daarnaast zijn de economieën van Azië-Pacific veel weerbaarder als er iets misgaat. Tijdens covid-19 kostte het de economie van de Europese Unie twee jaar om te herstellen, maar in Azië-Pacific ging na een kleine dip de groei gelijk door.
Terwijl Europeanen in de woorden van demissionair minister van Financiën Sigrid Kaag allemaal een beetje armer worden, speelden de landen in Azië-Pacific het klaar om te groeien gedurende de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Ten tijde van de pandemie was ik in Thailand, en de bevolking bleef heel kalm, ondanks dat veel sectoren een grote dreun kregen. Dit vertrouwen komt door de afname van armoede in de laatste dertig jaar. Onze leiders hebben vaker met dit bijltje gehakt, leek men te denken.
Europese Unie
In de Europese Unie met 27 lidstaten probeert men samenwerking te forceren, recht tegen onoverwinbare verschillen in, met constant getouwtrek over belastingregels en begrotingsdiscipline tot gevolg, om over het overhevelen van geld van Noord- naar Zuid-Europa nog maar te zwijgen. Vergelijk dit met Azië-Pacific. Handel en samenwerking zijn er zeker, maar men probeert niet om Chinezen, Japanners, Thaï, Indonesiërs en Australiërs onder één vlag te verenigen.
Hierdoor hoeven landen niet deel te nemen aan de miljarden verslindende oorlog tegen Rusland. En als de economische groei in gevaar komt, kunnen zij de energietransitie op een lager pitje zetten. Dat is ondenkbaar in de EU. Je doet mee of je vliegt eruit, en je bent verplicht je aan de van hogerhand opgelegde normen te houden. Het gevolg is dat het in Azië-Pacific beter gaat. Er gaat geen energie verloren aan het creëren van een eenheidsworst die niemand lust. Alle energie steekt men in de economie.
Vroeger lag de levensstandaard in Europa veel hoger, maar door jarenlang goed beleid en stabiele groei worden de verschillen met Azië-Pacifische landen snel kleiner. Zeker nu de Europese Unie erop gebrand is om steeds meer van ons inkomen af te nemen en uit te geven aan PvdA’er Frans Timmermans’ megalomane green deal.
Armoede en gelukzoekers
Toch denken veel Europeanen dat vooral Aziatische landen worden geteisterd door honger en armoede. Dit stereotype is anno 2023 compleet achterhaald. De economische groei over de laatste twintig jaar heeft de bevolking richting de middenklasse gestuwd. De allerarmsten profiteerden nog het meest, nergens in de wereld was de afname van armoede zo sterk. Iedere keer dat ik terugkeer naar een specifiek land, valt me op wat men sinds mijn laatste bezoek voor elkaar heeft gekregen. Hierdoor is het optimisme onder de bevolking groot, in tegenstelling tot Europa, waar steeds meer mensen het water aan de lippen staat.
Op ons continent gooit de massa-immigratie olie op het vuur. Deze wordt aangedreven door het Afrikaanse continent waar de armoede juist is toegenomen, vooral in Noord-Afrika. Het opnemen van meer en meer asielzoekers is als dweilen met de kraan open omdat de belabberde economische systemen in dat gedeelte van de wereld ieder jaar meer mensen in armoede storten. Als 460 miljoen mensen in armoede leven en dit aantal toeneemt door slecht economisch management, dan zijn die 1 miljoen asielaanvragen in Europa een druppel op een gloeiende plaat.
Toch gaat Europa hiermee door en de rijkste landen krijgen de zwaarste instroom te verduren, omdat de nieuwkomers daar aanspraak kunnen maken op sociale voorzieningen die worden betaald door de oorspronkelijke inwoners. Dit valt in de smaak bij migranten, die wegblijven van landen met veel kansen maar zonder hoge uitkeringen, zoals in Oost-Europa, de Verenigde Staten en Brazilië. Dit kost de Europese Unie bakken met geld, een last die Azië-Pacific vakkundig vermijdt door de grenzen dicht te houden.
Streng migratiebeleid
Waar Europa boten de zee op stuurt om zo veel mogelijk kansarme migranten binnen te hengelen, laten de meeste Aziatische-Pacifische landen (met uitzondering van Australië) weinig tot geen vluchtelingen toe, waardoor zij niet veel meer dan 1% van de bevolking uitmaken. Een welvarend land als Japan liet in 2022 slechts 202 asielzoekers binnen. Andere landen laten soms iets meer asielzoekers binnen, maar omdat zij geen aanspraak kunnen maken op sociale voorzieningen, vormen zij geen last voor de economie. In Nederland kost één asielzoeker de belastingbetaler €800.000, maar dit zijn kosten die men in Azië-Pacific nooit hoeft te maken.
Waar je in Nederland pas over vijftien jaar een huurwoning kunt krijgen omdat asielzoekers voorrang krijgen op autochtonen, is daar in Azië-Pacific geen sprake van. Als je binnen mag, krijg je geen voorkeursbehandeling. Wanneer ik probeer uit te leggen aan Aziatische vrienden dat Nederlandse armen moeten wachten terwijl vluchtelingen direct een gratis woning en uitkering krijgen, kunnen ze bijna niet geloven dat de Westerse landen waar zij tegen opkijken hun bevolking zo in de steek laten.
Zelfrespect
Als je Azië-Pacifische landen wilt bezoeken, moet je daarvoor toestemming vragen. Bij aankomst worden er vingerafdrukken genomen en foto’s gemaakt zodat je snel gedeporteerd kan worden als je over de schreef gaat. Blijf je een paar dagen langer dan afgesproken, of geef je kritiek op de heersende mores, dan zet men je zonder pardon uit. Men tolereert geen wangedrag jegens de bevolking. In Nederland kunnen asielzoekers ongestraft inbreken en zelfs aanranden, en nog steeds mogen ze blijven. Kritiek op dit beleid doet men af als racisme en xenofobie, de omgekeerde wereld.
Ieder Aziatisch-Pacifisch land kent iets dat in Nederland volstrekt taboe is: een veelgebruikt, denigrerend woord voor een buitenlandse bezoeker. De woorden gaijin (Japan), farang (Thailand, bule (Indonesië) en afam (Filipijnen) verwijzen allemaal naar hetzelfde: iemand die buiten de inheemse cultuur valt en als zodanig mag worden behandeld. Ik vind een dergelijke behandeling niet raar en ik neem het op de koop toe. Want waar Europeanen hun cultuur laten afbreken door nieuwkomers, beschermen Aziaten deze juist, door respect te hebben voor zichzelf en grenzen te stellen naar mensen die daar niet zijn opgegroeid.
Vergelijk dit met Nederland, waar in de grote steden twee van de drie jongeren van buitenlandse komaf is. Hierdoor bepalen buitenlanders en hun linkse bondgenoten steeds meer de politieke richting en verwijten ze autochtone inwoners “racistisch” te zijn, wat codetaal lijkt voor “niet onderdanig genoeg”. In Thailand, Indonesië, Japan en de Filipijnen zijn er geen grote groepen nieuwkomers die agressief hun belangen behartigen ten koste van de autochtone inwoners. De weinige migranten die er zijn, doen dit uit financiële noodzaak, verwachten geen riante sociale voorzieningen en houden eventuele kritiek op hun gastland voor zich.
Vooruitgang
Het gebrek aan culturele wrijving en de toegenomen welvaart maken Azië-Pacifische landen zeer plezierig om te bezoeken, en zelfs om er te wonen. Terwijl de steden van Europa steeds meer afglijden door straatterrorisme, openlijk drugsgebruik en zelfs dakloosheid, zijn de eens zo onveilige straten van steden als Bangkok, Manila en Jakarta een baken van culturele eenheid en veiligheid. Rellen zoals in de Franse steden afgelopen juli zijn volstrekt ondenkbaar.
Al met al is de kwaliteit van leven in Azië-Pacific hoog. De politiek neemt de grote beslissingen, de economie groeit en de bevolking bouwt rustig verder aan zijn toekomst, niet gehinderd door de zorgen waar de gemiddelde Europeaan mee rondloopt. In Azië-Pacific hoeft men niet aan te zien hoe hun belangrijkste politici geobsedeerd lijken te zijn met de oorlog tegen Rusland, klimaatbelastingen en hun eigen spiegelbeeld.
Dit is een opiniestuk van Maarten van der Laan. Hij is journalist, ghostwriter en wereldreiziger. Naast zijn tijd in Azië woonde hij drie jaar in Brazilië.
Hoofdafbeelding: StockSnap van Pixabay – Shibuya crossing, Tokyo, Japan