Door Peter Groen, redacteur Ongehoord Nederland
Na de dappere verdediging van het bijzonder onderwijs door CDA-leider Henri Bontenbal, afgelopen maandag bij Nieuwsuur, probeerde hij gisteren bij Vandaag Inside de liberale criticasters wat te paaien. Zinloos natuurlijk, maar bovendien onnodig, want dit keer heeft Bontenbal helemaal gelijk. Het liberaal-fundamentalisme is in de kern inderdaad tegenstrijdig: wie totale tolerantie van waarden eist, verdraagt uiteindelijk alleen nog zichzelf.
Gisteravond zat Bontenbal bij Vandaag Inside, waar hij werd aangevallen door de elitetroepen van de liberalen in de media. Thomas van Groningen, Johan Derksen en Wilfred Genee wilden heel graag horen dat Bontenbal het eens is met hun peiling, die zegt dat de meerderheid van hun kijkers vindt dat óók in bijzonder onderwijs geen religieuze opvatting mag worden onderwezen die homoseksualiteit als zonde afkeurt. “Gelul als sinterklaas” zo noemde Derksen alle godsdienst; iedereen moet en zal hetzelfde denken als hij en de andere liberalen, anders mag je niet meer meedoen. Dan mag je niet gehoord worden, geen onderwijs geven, eigenlijk niet meer bestaan. Tekenend is dat Derksen erbij zei dat hij “toch nooit op een partij met een C zou stemmen”. Het charmeoffensief van Bontenbal is dus behalve onnodig ook zinloos; liberale fundamentalisten zullen religieuze mensen en overtuigingen toch nooit accepteren.
Maar in tegenstelling tot hoe onder andere de Telegraaf het framet, krabbelde Bontenbal niet echt terug. Hij “had het anders moeten formuleren” en vond dat homoseksuele jongeren zich wel veilig moeten voelen, maar hij bleef erbij dat hij niet wil toegeven aan het liberale dogma dat alleen liberale overtuigingen kunnen worden geduld. Hij herhaalde dat scholen zich aan de wet moeten houden, maar hield vol dat artikel 23 behouden moet blijven, en dat staatsonderwijs een slecht idee is. Johan Derksen vond uiteraard van niet. Die kon niet inzien dat hij dat nu toevallig een goed idee vindt omdat de staat momenteel zijn liberale denkkader deelt.
De discussie rond bijzonder onderwijs is vaak erg vermoeiend. Een eindeloze herhaling van zetten over gelijkheid van homo’s en vrouwen en de verdediging van “onze liberale waarden”. Soms gebeurt er iets dat toch eventjes interessant lijkt. Een pikante uitspraak – soms onbewust – die de vanzelfsprekendheid van de liberale dooddoeners uitdaagt. Zo zei VVD-leider Dilan Yesilgöz bij de laatste algemene politieke beschouwingen: “onze liberale waarden, die zijn immers niet neutraal”. Met die uitspraak lijkt Yesilgöz in te zien dat het liberalisme ook maar een ideologie is, een set waarden die niet neutraal is, en geen niet-ideologische standaardpositie. Het is alsof de vis eventjes beseft dat hij omgeven is door water. Ik denk dat het in geval van Yesilgöz niet zo bedoeld was, eerder een onbewuste onthulling.
Het gesprek over artikel 23 – dat stukje grondwet dat vrijheid van onderwijs garandeert – werd weer aangezwengeld door een reportage van Nieuwsuur vorige maand. Hierin werd aangetoond dat islamitische en reformatorische scholen leerlingen maatschappelijke ideeën onderwijzen die gebaseerd zijn op hun respectieve godsdiensten. Zo zijn volgens deze godsdiensten mannen en vrouwen niet in alles identiek, is homoseksualiteit een zonde, en is democratie niet heilig.
De conclusies waren weer eens voorspelbaar: bijzonder onderwijs “wringt met democratische basiswaarden”. Die democratische basiswaarden blijken bij nadere inspectie vooral progressief-liberale waarden: individuele “autonomie” en radicale gelijkheid van seksen en seksuele leefstijlen. De politieke reacties op deze reportage – nota bene in verkiezingstijd – lieten zich ook raden: Onacceptabel! Niet te tolereren! Het is potjandriedubbeltjes 2025!
Uit onverwachte hoek kwam echter een verrassende en welkome dissonante toon. CDA-leider Henri Bontenbal, de laatste tijd vooral bekend om zijn fatsoenscampagne, brak maandagavond bij Nieuwsuur een lans voor het bijzonder onderwijs: “In een pluriforme samenleving zullen meningen die je zelf niet hebt altijd schuren.” Bontenbal stelde hiermee het grondwetsartikel 23 tegenover het anti-discriminatiebeginsel uit artikel 1. Hij betoogde daarmee dat bij spanning tussen absolute gelijkheid en vrijheid van onderwijs en geloof, die spanning moet worden getolereerd. “Vrijheid van onderwijs is wel zó belangrijk dat je dit moet accepteren.”
Bontenbal trok zijn standpunt echter nog breder: “Als het liberalisme wordt ‘wij accepteren alleen mensen die denken zoals wij’ dan ben ik daar beducht voor.” Hiermee stelde Bontenbal expliciet de valkuil van het liberalisme aan de kaak: als opvattingen als intolerant worden gezien, kunnen ze door de liberaal niet worden getolereerd, en uiteindelijk tolereert het liberalisme alleen nog zichzelf.
Liberalen kloppen zichzelf ironisch genoeg met die schijnbare tegenstrijdigheid – een paradox – op de borst. De paradox van Popper, vernoemt naar de 20e eeuwse Brits-Oostenrijkse filosoof Karl Popper, stelt dat ongelimiteerde tolerantie leidt tot het verdwijnen van tolerantie. Dat is, zo stelt Popper, omdat totale tolerantie dus ook inhoudt tolerantie voor intoleranten, die dan op hun beurt – wanneer zij aan de macht zijn – aan tolerantie een eind maken. Tolerantie kan dus niet absoluut zijn, en kan ook niet naast volledige vrijheid bestaan. Deze paradox leidt tot een inconsequentie in het liberale denken. Tolerantie is een groot goed, maar kan alleen worden toegestaan aan de juiste personen, die de juiste denkbeelden hebben over wat er wel en niet getolereerd mag worden. Waar dit toe leidt, laat zich makkelijk raden: tolerantie voor mij, maar niet voor gij.
De reacties op het betoog van Bontenbal waren treurig en voorspelbaar. Dat begon al direct in de Nieuwsuur-uitzending. Ondanks dat Bontenbal meermaals herhaalde dat artikel 23 en artikel 1 onvermijdelijk met elkaar zullen botsen, bleef de presentatrice hameren: “maar artikel 1 dan?” Bij de constatering van Bontenbal dat het met bijzonder onderwijs gaat om scholen waar een specifieke doelgroep voor kiest, klonk eens te meer het holle cliché “maar mag je dan niet zijn wie je bent?”
Als het niet zo dodelijk vermoeiend was, zou het vermakelijk zijn om te zien hoe de reacties op het betoog van Bontenbal precies aantonen wat het probleem is met deze liberalen. Zo kenmerkt Arthur Wiggers in Trouw religieus onderwijs over relaties als ‘geen botsing tussen “twee waarden” – maar een inbreuk op fundamentele rechten.’ Vertaling: alleen grondwet-artikel 1 bevat een waarde die fundamentele rechten toekent, artikel 23 niet.
Wiggers stelt over het standpunt van Bontenbal: “Dat is geen neutrale uitleg van botsende grondrechten, maar een politieke keuze.” De boodschap is hier dat er zoiets bestaat als een neutraal standpunt over botsende grondrechten, en dat het standpunt van Bontenbal dat niet is. Dat standpunt – het accepteren van het feit dat grondrechten kunnen botsen, en dus juist géén keuze maken – is volgens de liberaal “niet neutraal”. Neutraal is in het liberale denken expliciet partij kiezen voor één van de schurende grondrechten – toevallig natuurlijk het anti-discriminatiebeginsel.
Het idee dat er überhaupt zoiets bestaat als “neutraal onderwijs” toont aan dat liberalen hun eigen ideologie als de neutrale standaardpositie opvatten. Over de uitkomst van 3 × √9 kun je wellicht een neutrale positie innemen, maar over normen en waarden kan dat niet. Elk antwoord op de vraag wat de norm moet zijn voor bijvoorbeeld relaties tussen seksen is ideologisch ingegeven. De liberaal ziet alleen niet in dat zijn antwoord – namelijk “alle relaties zijn okay” of iets dergelijks – net zo ideologisch is als het christelijke of islamitische antwoord.
Gisteravond bij Vandaag Inside liet vooral Johan Derksen zich weer kennen als de liberale boomer die hij is: geloven zijn sprookjes en op islamitische scholen leren de kinderen joden en christenen te haten. Hij weet natuurlijk niet waarover hij praat, maar toont zich vooral de gefrustreerde hippie die het niet kan verdragen dat de wereld niet is meegegaan in zijn goedkope beeld van de wereld, verbeeld door John Lennons “imagine”. Iedereen MOET denken zoals hij; over homoseksualiteit, over het gezin, over abortus. Alle denkbeelden zijn toegestaan, zolang ze maar binnen de denkkaders van het liberalisme blijven.
Voor wie het liberalisme niet het enig denkbare wereldbeeld is, is de discussie niet zo ingewikkeld. Praktijken van discriminatie zijn wettelijk verboden, maar ideeën die onderscheid maken – religieus of anderszins – zijn dat niet. Neutraliteit bestaat inderdaad niet in christelijk en islamitisch waarden-onderwijs, maar net zomin in openbaar onderwijs. Het is simpelweg een onmogelijkheid als het gaat om discussies over waarden en normen, en dus is er eigenlijk maar één keuze: óf totalitair ideologisch onderwijs, óf streven naar maximale tolerantie.
Totalitair ideologisch zou bijvoorbeeld onderwijs in een SGP-theocratie zijn, of in een Wahhabistisch kalifaat. Maar het is ook het eindstation van het huidige liberalisme; uiteindelijk kan het alleen de eigen ideologie verdragen. Het alternatief is dat je alle waardenstelsels zoveel mogelijk tolereert, hoe ongemakkelijk die voor jezelf ook zijn. Hierin schuilt dan ook het gevaar van de religieuze politicus die artikel 23 alléén voor zijn eigen godsdienst wil behouden; zolang je geen totale theocratie kunt afdwingen, zal dit standpunt slechts worden gebruikt om bijzonder onderwijs helemaal af te schaffen. Als de christelijke politicus pleit voor behoud van christelijk onderwijs maar beperking van islamitisch onderwijs, dan zal de liberale hegemoon dit alleen maar opvatten als bijval om artikel 23 te schrappen. Het is in deze kwestie uiteindelijk dus alles of niets. Bontenbal snapt dit. Een witpilletje, noemen we dat.